Wildleven: het wilde zwijn

Niet zelden
Wilde zwijnen, ook wel everzwijnen genoemd, zijn wijdverspreid in Duitsland en zijn ook bekend onder het overkoepelende begrip 'zwart wild'. Het mannetje wordt keiler of beer en het vrouwtje zeug of bag genoemd. De jongetjes worden frislingen genoemd.

Leefwijze
Wilde zwijnen zijn omnivoren. Hun voedsel omvat kruiden, vruchten en zaden, maar ook wormen, insecten, muizen, eieren, jonge dieren en zelfs aas. Wilde zwijnen kunnen grote schade toebrengen aan akkers omdat zij letterlijk door de grond 'ploegen'. In het vakjargon heet dit 'breken'.

Jongen in de lente
Het paarseizoen van wilde duurt van november tot en met december. Deze periode wordt ook wel 'bronst' genoemd. Vier maanden later is het dan zover: de zeug brengt de jongen, meestal meerdere frislingen, ter wereld. Zolang de frislingen bij hun moeder leven, dient men niet te dicht bij de familie wilde zwijnen te komen: de zeug verdedigt haar jongen zeer agressief! De keiler daarentegen zorgt niet voor de jongen: hij is een eenling.

Bijschrift
Vanwege hun uitstekende reukvermogen worden wilde zwijnen gebruikt om truffels en zelfs drugs op te sporen.
In Midden-Europa kunnen keilers tot 200 kg zwaar worden. In de grote vlakten van Azië brengen ze zelfs meer dan 300 kg op de weegschaal.
Wilde zwijnen verspreiden de varkenspest die ook voor onze tamme varkens een bedreiging vormt. Dit is een van de redenen waarom er op ze
gejaagd wordt.

Zoek naar het spoor!
Als je het spoor ontdekt, was hier een wild zwijn onderweg.